Bent u al klant of geïnteresseerd in onze dienstverlening?
Wij helpen u graag verder.
Voor Private Banking
Wij staan u graag persoonlijk te woord. Bel of klik op de link hieronder voor meer opties en locaties.
Nederland
0800 17 37België / Belgique
+32 (0)32 86 69 80Zwitserland / Switzerland
+41 (0)43 377 11 11Voor Professional Solutions
Wij staan u graag persoonlijk te woord. Bel of klik op de link hieronder voor meer opties en locaties.
Nederland
0800 17 37België / Belgique
+32 (0)32 86 69 80Zwitserland / Switzerland
+41 (0)43 377 11 11Voor Investment Management:
Voor Investment Banking:
Wij staan u graag persoonlijk te woord. Bel of klik op de link hieronder voor meer opties en locaties.
Nederland
+31 (0)20 348 80 00United States of America
+1 (0)21 237 601 34Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ bekend gemaakt. Met dit wetsvoorstel hoopt het kabinet te voldoen aan het kerstarrest van de Hoge Raad. Het voorstel is een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 en wordt de spaarvariant genoemd. Vanaf 2026 wordt de belastingheffing in box 3 gebaseerd op het werkelijk gerealiseerd rendement.
In mijn blog van 27 september 2022 leest u de uitleg over de spaarvariant. In deze blog ga ik nader in op de antimisbruikregelingen: de box-arbitrage en de peildatum-arbitrage. Maar eerst zet ik nog even de hoofdlijnen van de spaarvariant over vermogensmix en peildatum voor u op een rij.
In de spaarvariant wordt gekeken naar uw werkelijke vermogensmix in box 3: wat zijn uw spaargelden, wat zijn uw overige bezittingen en hoe hoog zijn uw schulden.
Het box 3-inkomen wordt in 2023 belast tegen een tarief van 32%.
De peildatum voor de bepaling van de samenstelling van uw vermogensmix in box 3 is 1 januari. Heeft u op die datum geen vermogen, dan is er in principe niets te belasten. Bestaat uw vermogensmix alleen uit spaargeld, dan is er gezien de huidige rentestand ook nauwelijks iets te belasten. Heeft u op de peildatum schulden, dan wordt daar in principe een aftrek van rente aan toegekend van circa 2,5%, ongeacht hoe lang u die schuld in dat kalenderjaar hebt gehad. Het werkt zelfs zo dat als uw box 3-schulden op de peildatum gelijk of groter zijn dan uw box 3-bezittingen u ook geen box 3-belasting betaalt.
Deze systematiek met de vermogensmix en peildatum is kwetsbaar voor belastingarbitrage, want iedereen betaalt liefst zo min mogelijk box 3-belasting. Daar zijn twee antimisbruikregelingen voor in de wet opgenomen: de box-arbitrage en de peildatum-arbitrage.
In de spaarvariant is de belastingheffing op spaargeld in box 3 zeer laag, gezien de huidige rente van circa 0,01%. Dat staat in schril contrast met de belastingheffing op overige bezittingen. Daarvoor geldt namelijk een forfaitair rendement van 6,17% en een box 3-tarief van 32%. Dat betekent per saldo een belastingheffing van 1,97% over de waarde.
Als u kort voor de peildatum van 1 januari bijvoorbeeld € 1 miljoen aan beleggingen naar spaargeld zou omzetten, geeft dat een belastingbesparing van circa € 19.700. Om deze mogelijkheid tot belastingbesparing tegen te gaan, is de peildatum-arbitrage opgenomen.
Zo werkt peildatum-arbitrage
Verkoopt u vóór de peildatum van 1 januari overige bezittingen en koopt u na de peildatum met spaargeld weer overige bezittingen aan (= eerst omzetting naar spaargeld en vervolgens weer naar overige bezittingen)? Dan wordt dat voor de belastingheffing gecorrigeerd als dat gebeurt in een periode van drie maanden rond de peildatum.
Voorbeeld peildatum-arbitrage: effecten en spaargeld
U verkoopt op 15 december 2022 uw effectenportefeuille van € 1 miljoen en dat zet u op uw spaarrekening. Op de peildatum van 1 januari 2023 heeft u dan nihil overige bezittingen en € 1 miljoen spaargeld. Uw forfaitair rendement in box 3 is dan € 100 (namelijk € 1 miljoen x 0,01%).
Op 8 januari 2023 koopt u voor € 700.000 effecten en dat betaalt u van uw spaarrekening, zodat deze daalt naar € 300.000. Uw forfaitair rendement in box 3 wordt dan gecorrigeerd. Voor € 700.000 krijgt u een forfaitair rendement van 6,17% en voor € 300.000 een forfaitair rendement van 0,01%. In totaal is dat een rendement van € 43.220. Als de aankoop van effecten niet op 8 januari gedaan wordt, maar pas na 15 maart, dan vindt die correctie niet plaats. Dit is immers buiten de driemaands-periode.
De peildatum-arbitrage geldt ook voor schulden. Een box 3-schuld op de peildatum geeft namelijk een aftrek op het forfaitair rendement van 2,5%. Als u het bedrag dat u geleend heeft op een spaarrekening zet, verlaagt u uw forfaitair rendement met circa 2,5%. Spaargeld op de peildatum heeft namelijk maar een forfaitair rendement van 0,01%.
In de peildatum-arbitrage voor box 3-schulden wordt ook een driemaands-periode rond de peildatum gehanteerd. Als u een box 3-schuld die u vóór de peildatum bent aangegaan, na de peildatum weer (gedeeltelijk) aflost, wordt in box 3 uw forfaitaire aftrek van rente gecorrigeerd.
Voorbeeld peildatum-arbitrage: krediet en aflossing
U neemt op 4 november 2022 een box 3-krediet op van € 100.000. Op 1 januari 2023 heeft u een box 3-schuld van € 100.000. Daarvoor krijgt u een forfaitaire renteaftrek van € 2.500. Op 30 januari 2023 lost u € 60.000 op uw krediet af. U krijgt dan een correctie. Uw aftrek van € 2.500 wordt gecorrigeerd naar € 1.000 (€ 40.000 x 2,5%). Als de aflossing plaatsvindt na 4 februari 2023, wordt er niet gecorrigeerd. Dit is immers buiten de driemaands-periode.
De correcties op grond van de peildatum-arbitrage blijven achterwege als u aannemelijk kunt maken dat er zakelijke overwegingen aan uw transacties ten grondslag liggen. In de toelichting van de wet staat dat onder ‘zakelijke overwegingen’ verstaan wordt: niet-fiscale overwegingen. De vraag is hoe dit straks geïnterpreteerd gaat worden.* Als u bijvoorbeeld uw effectenportefeuille in december verkoopt en de opbrengst op uw spaarrekening zet, omdat u in januari een beleggingspand aankoopt, lijkt het aannemelijk dat u dit niet louter doet uit fiscale overwegingen. Maar wat als u op 20 december aandeel X verkoopt, liquide houdt, en op 10 januari weer hetzelfde aandeel X terugkoopt? Fiscale overwegingen? Of angst voor een koersdaling rond de jaarwisseling? De praktijk zal het leren.
*Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zijn er overigens kritische vragen gesteld over de peildatum-arbitrage. Mogelijk dat deze antimisbruikregeling nog aangescherpt wordt.