China balanceert tussen stimuleren economie en beheersen schulden
In het kort:
- Xi Jinping wil eind dit jaar een nieuwe termijn als partijleider afdwingen
- Ondanks de fikse draai in het beleid van de Fed, reageren markten rustig
- Hogere Amerikaanse lange rente ligt in het verschiet, maar in beperkte mate.
Vanochtend publiceerde China het economische groeicijfer over het laatste kwartaal van 2021. Met 4,0% jaar-op-jaar lag dat weliswaar boven de gemiddelde verwachting van 3,3%, maar het bevestigt tegelijkertijd het lagere toerental waarop de Chinese economie is overgeschakeld. Over geheel 2021 lag die Chinese groei op 8,1%.
Terwijl de export het goed bleef doen, 21% jaar-op-jaar groei, remden strikte restricties bij virusuitbraken en problemen in de vastgoedsector het economisch momentum. Ook de komende maanden zullen deze factoren hun economische tol blijven eisen. De Chinese detailhandelsverkopen groeiden in de maand december slechts met 1,7% op jaarbasis (verwacht was 3,8%).
In haar covid-beleid houdt de overheid vast aan de lijn van zero cases. En dat zal niet bij een oefening blijven, nu het wellicht een kwestie van tijd is voordat Omikron ook in China wild(er) om zich heen slaat.
Voor de woningbouw plant de overheid een versnelling in het segment van de sociale huursector, maar die zal naar verwachting onvoldoende zijn om de terugval in de private sector op te vangen. De traditioneel positieve bijdrage van woningbouw aan de groei zou de komende maanden wel eens kunnen draaien richting een negatief effect.
Daarnaast is het de vraag wat er met de export zal gebeuren, als de vraag bij China’s internationale klanten op enig moment normaliseert en daar de spreiding tussen het kopen van (Chinese) goederen en de consumptie van binnenlandse diensten evenwichtiger wordt.
De Chinese economie zou dus wel eens voor moeilijke maanden kunnen staan. Door geleidelijke en gerichte ingrepen zal Peking een al te forse afkoeling proberen te voorkomen. Al was het maar omdat Xi Jinping eind dit jaar een nieuwe termijn als partijleider wil afdwingen. Economische onzekerheid is dan geen aantrekkelijke politieke marketing.
Vanuit de Chinese centrale bank (PBOC) komt er in ieder geval steun. Als eerste centrale bank in 2022 verlaagde de bank vanochtend de rente, voor eenjarige leningen ging het tarief 0,10% naar beneden. Afgelopen december ging de zogenaamde ‘prime rate’ (de rente voor de belangrijkste en meest kredietwaardige klanten) op 1 jaar ook al lager. Weliswaar met een schamele 5 basispunten, maar het is de verwachting dat de PBOC verder gaat met renteversoepelingen de komende tijd waarbij mogelijk het langere rentetarief doelwit is.
Ondertussen trekt ook de brede kredietverlening, via banken en kapitaalmarkten, lichtjes aan. De overheid leent weer wat meer om een ruimer begrotingsbeleid te kunnen voeren. Allemaal signalen die wijzen op voorzichtige ondersteuning van de economie, waarbij China een evenwicht zoekt tussen ondersteuning van de economie en beheersing van de schuldenberg.
Resultatentrein vertrekt weer
Obligatiemarkten van hun kant lijken de alsmaar scherpere toon vanuit de Amerikaanse centrale bank (Fed) te verteren. Zelfs nadat er de afgelopen dagen steeds meer geluiden weerklonken om de beleidsrente dit jaar geen drie, maar vier keer op te trekken. Volgende week, op 26 januari, vergadert de Fed wederom over het rentebeleid en zal zij de resultaten in de avond naar buiten brengen. Die gebeurtenis zal zijn schaduw al vooruit werpen.
Scherpe Fed, rustige markten
Desondanks noteert de Amerikaanse tienjaarsrente nauwelijks 25 basispunten hoger dan eind 2021. Beleggers hebben er voorlopig blijkbaar vertrouwen in dat de hoge inflatie uiteindelijk de kop wordt ingedrukt.
Zo zijn inflatieverwachtingen voor de korte termijn flink teruggelopen. Voor 2023 prijzen markten nu 2,9 procent in, dat was vóór de draai van de Fed nog 3,25 procent. Op de langere termijn (over vijf jaar) schommelt de verwachting rond de 2,5 procent. Hetzelfde niveau als pakweg in 2018, toen corona nog enkel een biermerk was.
Toch blijven we ervan uitgaan dat de Amerikaanse obligatierente hoger kan. Om, ter illustratie, opnieuw de vergelijking te maken met 2018: toentertijd hikte het 10-jaarstarief tegen de 3 procent aan. Ondanks soortgelijke inflatieverwachtingen op de langere termijn.
Welke ‘trigger’ voor de rente?
Slotsom is dat de verwachting van een hogere Amerikaanse lange rente gerechtvaardigd blijft, maar in beperkte mate. Tot ergens in de vork van 2,00 tot 2,25 procent. Dat zal dan ook impact hebben op de eurozone. Maar uitgaande van de Duitse rente, blijven we hier per saldo renteniveaus verwachten die nauwelijks de neus boven de nullijn uitsteken.
Voor aandelen betekent dat aan een aanhoudend positieve omgeving, door eventueel tussentijdse nervositeit heen. Vooral dan voor die sectoren en markten die vaak een positieve correlatie vertonen met bewegingen van de rente. De Europese markt is er zo één. Tenminste, als de militaire spanningen aan de Europese oostgrens de energieprijs niet richting stratosfeer catapulteren…
Belangrijke macro-economische publicaties
Van 17 januari tot en met 21 januari | ||||
---|---|---|---|---|
Regio | Publicatie van | Periode | Consensus | |
Dinsdag | Duitsland | ZEW-index | Jan | 32 |
Woensdag | VS | Opstartende woningbouw MoM | Dec | -2,0% |
Bouwvergunningen MoM | Dec | 0,4% | ||
Donderdag | China | Prime Rate (PBOC) | ||
Donderdag | Verkoop bestaande MoM | Dec | -2,0% | |
Eurozone | Consumentenvertrouwen | Jan | -9,0% |