De Duitse tienjaarsrente is vanaf het begin van dit jaar al met 1,5%-punt opgelopen. Op 2 januari 2022 was deze kapitaalmarktrente nog -0,2%. Maar inmiddels staat deze marktrente op 1,3%. Dit niveau zagen we voor het laatst in 2014.
Voor een soortgelijke forse rentebeweging in nog geen halfjaar tijd moeten we zelfs terug naar 1994. Toen steeg de Duitse tienjaarsrente van 5,5% op 1 januari naar 7,2% medio juni 1994.
Bron: Refinitiv Datastream, 9 juni 2022
Door de sterke rentestijging van het afgelopen halfjaar is de waardering van staatsobligaties in de eurozone wat verbeterd. Maar het risico bestaat dat we voorlopig nog niet verlost zijn van de oplopende rentes. Uit bovenstaande grafiek blijkt immers dat de kapitaalmarkrente in historisch perspectief gezien nog altijd uitzonderlijk laag is, zeker in relatie tot de inflatie.
En die inflatie blijft voorlopig nog wel hoog in de eurozone, waardoor de ECB vanaf juli hoogstwaarschijnlijk renteverhogingen zal doorvoeren. De obligatiemarkten houden nu (vóór de ECB-vergadering van 9 juni) zelfs rekening met meerdere verhogingen van in totaal 120 basispunten (1,2%-punt) in 2022. Het officiële beleidstarief zou in dat geval eind 2022 uitkomen op circa 0,7%, waar deze nu nog op -0,5% staat.
De ECB stopt daarnaast deze maand met het opkopen van staats- en bedrijfsobligaties. Het verminderen van het zeer ruime geldbeleid zal, na een periode van uitzonderlijk veel liquiditeit op financiële markten, de marktrentes omhoogduwen en (uiteindelijk) het TINA (there is no alternative)-effect verminderen.
We zullen moeten afwachten hoe voortvarend de ECB de geldkraan daadwerkelijk dichtdraait. De inflatie dwingt de ECB tot snelle(re) actie. De prijsontwaarding ligt immers ver boven de ECB-doelstelling van 2% en kan de geloofwaardigheid van de ECB aantasten als ze niet ingrijpt.
Maar er zijn dillema’s. Zo zullen renteverhogingen de economische groei (verder) afknijpen, terwijl het onzeker is in hoeverre deze de inflatie, die vooral vanuit de aanbodkant komt, afremt. Ook zal de ECB de renteontwikkeling in Zuid-Europa nauwlettend in de gaten houden om een nieuwe Europese schuldencrisis te vermijden.
Al met al zijn we onderwogen in solide oftewel investment-grade obligaties. En dan vooral in staatsobligaties, omdat bedrijfsobligaties een behoorlijk extra rendement (= risico-opslag) geven ten opzichte van staatspapier. Binnen staatsobligaties vinden we obligaties met een relatief korte resterende looptijd interessanter dan langlopende obligatieleningen, waardoor we het renterisico (duration) beperken.