Zo ziet box 3 er in 2027 uit: de hoofdlijnen

De contouren van het nieuwe box 3-stelsel zijn bekend gemaakt. Er wordt naar gestreefd om dit per 1 januari 2027 in te voeren. In deze blog vindt u in hoofdlijnen de inhoud van het nieuwe wetsvoorstel box 3.


Staatssecretaris Van Rij heeft op 8 september 2023 de contouren van het nieuwe box 3-stelsel kenbaar gemaakt . Bij dit voorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ hoort een memorie van toelichting, die tot 20 oktober 2023 open staat voor consultatie*. Het streven is dit nieuwe box 3-stelsel per 1 januari 2027 in te voeren.

Wat staat er in het nieuwe wetsvoorstel box 3? In deze blog bespreek ik de hoofdlijnen.

Inhoudsopgave

Nieuw uitgangspunt box 3: vermogensaanwasbelasting

Volgens het Hoge Raad arrest van december 2021 is het werkelijk rendement het uitgangspunt van het nieuwe box 3-stelsel voor 2027. Als hoofdregel is gekozen voor de vermogensaanwasbelasting. Dit houdt in dat behalve het werkelijk rendement – zoals rente, dividend en huur – ook de jaarlijkse positieve of negatieve waardeontwikkeling wordt belast en dat de werkelijke kosten aftrekbaar zijn. Is er sprake van een verlies? Dan mogen de verliezen boven een bepaald drempelbedrag worden verrekend met box 3-inkomen uit andere jaren. Het huidige heffingsvrije vermogen van € 57.000 per persoon wordt vervangen door een heffingsvrij-inkomen.


Voorbeeld:
Een belastingplichtige heeft aandelen Y. Het ontvangen dividend is belast, de gemaakte kosten zijn aftrekbaar en ook de waardestijging van het aandeel is belast ook al wordt het aandeel dat jaar niet verkocht. Als het dividend niet voldoende is om de kosten en de belasting te betalen en er is geen ander vermogen of inkomen, dan moet een deel van de aandelen worden verkocht om de box 3- heffing te betalen.  


Berekening bij voorbeeld: te betalen belasting
Dividend € 4.000
Beheerkosten - € 1.000
Waardestijging + € 7.500
Totaal belast bedrag € 10.500 x stel 35% = € 3.675 te betalen belasting

Het totaal belast bedrag wordt nog verlaagd met het heffingsvrije inkomen, waardoor de uiteindelijke heffing lager wordt. Het is nog niet bekend hoe hoog het heffingsvrije inkomen wordt.

Uitzondering onroerende zaken en sommige aandelen: vermogenswinstbelasting

Voor een aantal vermogensbestanddelen is gekozen voor het systeem van vermogenswinst. Dit gaat gelden voor onroerende zaken (waaronder grond) en bepaalde categorieën aandelen, zoals minder dan 5%-pakketten in familiebedrijven** en in start- en scale-ups. Het uitgangspunt bij vermogenswinstbelasting is om de waardeontwikkeling pas bij realisatie (onder andere verkoop) te belasten. Wel worden jaarlijks de directe inkomsten, zoals huur en dividend, belast. Ook hier zijn de werkelijke kosten aftrekbaar.

Uitzondering eerste woning bewust in box 3: forfaitaire belasting

Een andere uitzondering wordt gemaakt voor een eerste woning in box 3 waarvan de WOZ-waarde op het moment van de keuze minder is dan € 1.200.000. Hiermee wordt niet bedoeld de eigen woning in box 1 die als hoofdverblijf dient, maar bijvoorbeeld een vakantiewoning voor eigen gebruik. Er worden eisen gesteld aan de mate van eigen gebruik, er moet namelijk sprake zijn van meer dan 70% eigen gebruik. Als er meerdere woningen in box 3 zijn dan moet er een keuze worden gemaakt. Fiscale partners kunnen samen slechts één woning kiezen en op die keuze kan niet  worden teruggekomen. De heffing van deze woning zal niet plaatsvinden op basis van vermogenswinst of vermogensaanwas, maar op basis van een forfaitaire heffing. Dit forfait is een percentage van de WOZ-waarde. Er wordt een voorzichtigheidsmarge bij de bepaling van het forfait genomen, zodat de kans groter is dat het beter aansluit bij werkelijk rendement zodat het aansluit bij de kerstuitspraak van de Hoge Raad.


Categorie
Belast direct rendement
Belast indirect rendement
Bank- en spaartegoeden
Werkelijke inkomsten (rente minus kosten)
N.v.t.
Aandelen, obligaties, winstbewijzen, opties
Werkelijke inkomsten (dividend/rente minus kosten)
Waardeontwikkeling in de vorm van koerswinst minus kosten (vermogensaanwas)
Aandelen (start-ups, familiebedrijven)
Werkelijke inkomsten (dividend/rente minus kosten)
Waardeontwikkeling bij verzilvering (vermogenswinst)
Onroerende zaken (hoofdregel)
Werkelijke inkomsten (huur/pacht minus kosten) of forfait voor eigen gebruik (minus kosten)
Waardeontwikkeling bij verzilvering (vermogenswinst)
Onroerende zaken (eerste woning in box 3 voor eigen gebruik)
Forfait
Forfait
Vorderingen en schulden
Werkelijke inkomsten (rente minus kosten). Betaalde rente over schulden in negatief inkomen
Afwaardering (bij schuldeiser) of vrijvalwinst (bij schuldenaar) bij kwijtschelding van de vordering (vermogensaanwas)

Uitzondering overlijdensrisicoverzekering: geen belasting

Ook wordt er een uitzondering gemaakt voor zuivere overlijdensrisicoverzekeringen. Die worden in het nieuwe stelsel volledig vrijgesteld in box 3.

Nieuw: administratieplicht

Er wordt een administratieplicht geïntroduceerd voor belastingplichtigen met box 3-vermogen. Alle relevante documenten over inkomen uit vermogen moeten worden bijgehouden en worden bewaard. Nadere regelgeving op dit punt volgt nog.

Meer weten?

Wilt u nu al weten wat de voorgestelde wijzigingen voor u persoonlijk kunnen betekenen? Neemt u dan contact op met uw fiscalist. De komende tijd blijven wij de wetgeving over de Wet werkelijk rendement box 3 volgen en houden u op de hoogte via onze blogs.

* Internetconsulatie

Het kabinet vindt internetconsultatie een nuttig instrument als aanvulling op de al bestaande consultatiepraktijk in het wetgevingsproces. Door internetconsultatie krijgen meer mensen, bedrijven en instellingen informatie over wetgeving die in voorbereiding is en kunnen zij suggesties doen om de kwaliteit en uitvoerbaarheid van deze voorstelen te verbeteren. Internetconsultatie vergroot de transparantie van het proces, de mogelijkheden voor publieke participatie en levert een bijdrage aan de kwaliteit van wetgeving. Iedereen mag dus input geven op de voorgestelde wetgeving.

** Familiebedrijf

Een bedrijf is een familiebedrijf als:

  1. de belastingplichtige, al dan niet samen met zijn partner of een of meer van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn tot en met de vierde graad van de zijllijn, direct of indirect
  2. ten minste een van de hierboven genoemde familieleden statutair bestuurder is, en;
  3. de feitelijke werkzaamheid van het bedrijf niet bestaat uit het meer dan bijkomstig (in)direct beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende werkzaamheid.

Geschreven naar de stand van zaken op 11 september 2023.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wilt u persoonlijk advies, overleg dan met uw fiscaal adviseur of uw notaris wat de beste keuze voor u is.

Auteur

Hanneke Kroonenberg

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27EmailMail Hanneke Kroonenberg