21 mei 2024

Dalende inflatie vergroot kans op renteverlagingen

De licht dalende inflatie in combinatie met de recent matige Amerikaanse macro-data vergroten de kans op renteverlagingen.

De licht dalende inflatie in combinatie met de recent matige Amerikaanse macro-data vergroten de kans op renteverlagingen.

 

In het kort

  • Inflatie VS daalt licht, eerste Amerikaanse renteverlaging verwacht in september
  • 80% van S&P500- en 60% van de Europese bedrijven overtroffen kwartaalverwachtingen
  • Beijing moet consumentenvertrouwen versterken voor lange termijngroei

 

Financiële markten

  • Het Amerikaanse CPI-inflatiecijfer over de maand april beheerste de financiële markten afgelopen week. Na een aantal tegenvallers in de eerste maanden van het jaar, lijkt de inflatiedruk weer wat af te nemen. Niet dat de doelstelling van 2% al is bereikt. De kerninflatie is nog steeds 3,4%, maar het gaat de goede kant op. Voldoende goed in ieder geval om de timing van een eerste renteverlaging door de Federal Reserve voor september te prikken. De markten prijzen een tweetal monetaire versoepelingen voor dit jaar in.
     
  • Deze verwachting kreeg verdere ondersteuning van matige Amerikaanse macro-data. Nieuwe cijfers over de kleinhandelsverkopen kwamen lager dan verwacht uit, net als die over de woningbouw. In de eerder anekdotische hoek suggereren de verrassende kwartaalresultaten van Walmart dat consumenten wat meer op de kleintjes letten. Leuk voor de betreffende discounter, maar vanuit een macro-economisch perspectief kan dit echter duiden op een geleidelijke afkoeling van de economische groei, wat op zijn beurt ook de inflatie zal temperen.
     
  • Over bedrijfsresultaten gesproken: nu het overgrote deel (90%) van de S&P500-bedrijven hun kwartaalcijfers hebben gerapporteerd, kunnen we concluderen dat het algemene beeld degelijk was. Ongeveer 80% presteerden boven de verwachtingen. In Europa was dat het geval voor circa 60% van de bedrijven. Deze vaststellingen boden de afgelopen tijd steun aan het beursverloop.
     
  • Sinds medio mei zijn Chinese aandelen bezig met een kleine inhaalslag. Wellicht vanwege de verwachting (of hoop?) dat er wat meer fiscale impulsen komen voor de economie. De start van de uitgifte van obligaties door de centrale overheid, voor een uiteindelijk bedrag van 140 miljard dollar, maakt de plannen concreet. De bedoeling is om de opgehaalde middelen te investeren in strategisch bestempelde sectoren (voedselvoorziening, energie, technologie, etc.). Zodat de Chinese economie uiteindelijk minder leunt op de export, vastgoed en infrastructuur. Dat dit noodzakelijk is werd vorige week opnieuw bevestigd toen de exportorders in april opnieuw de drijvende kracht achter de industriële productie bleken te zijn.
     
  • Voor de langere termijn blijft het echter belangrijk dat Peking maatregelen neemt om het consumentenvertrouwen op te krikken. Zo zou een beter uitgebreide sociale zekerheid de spaardrift kunnen verzachten en de bestedingen aanvuren.

 

Macro-economische ontwikkelingen

De (verwachte) cijfers

Verenigde Staten

  • Woensdag verwachten we de notulen van de meest recente Fed-beleidsbijeenkomst. Na de toenmalige toelichting door Jerome Powell tijdens de persconferentie reageerden beleggers opgelucht op diens sussende taal. Hij bevestigde weliswaar dat het bewandelen van het neerwaartse inflatiepad vertraging opliep, maar sloot tegelijkertijd uit dat verdere renteverhogingen nodig zouden zijn om die inflatie echt onder controle te krijgen. De notulen kunnen wellicht meer inzicht geven in hoe de discussie binnenskamers verliep en hoe gerust of ongerust de monetaire beleidsmakers waren over het prijsbeeld. Zoals we al aanstipten, lijkt de inflatiehemel ondertussen weer wat op te klaren.
     
  • Voor de rest van de week zijn er nieuwe PMI-aankoopmanagersindices. Eerder verwezen we al naar de matige recente macro-data. Ook de PMI’s geven sinds een aantal maanden invulling aan dat beeld.
     
  • Zowel voor de dienstensector als de industrie blijft de score nog in de groeizone (boven de 50) hangen, maar het is nipt. Tegelijkertijd voegen we hieraan toe dat de ‘voorspellende waarde’ van deze PMI’s al enige tijd twijfelachtig is. Sinds de zomer van 2023 noteren ze rond niveaus die wijzen op een stagnerende economie, terwijl de reële prestatie, zoals bekend, veel beter bleek te zijn.
     

Europa

  • Ook voor de eurozone staan die PMI’s op de agenda. Vooral de dienstensector lijkt een opleving te ervaren. Het is afwachten of dat bestendigd kan worden.
     
  • Verder krijgen we het verloop van de Cao-lonen in de eurozone voor het eerste kwartaal. In de laatste drie maanden van 2023 lagen die nog 4,5% hoger tegenover dezelfde periode van het voorgaande jaar. Naar verwachting is die dynamiek wat verzwakt. Wat de ECB goedkeurend zal ontvangen met het oog op een (meer dan waarschijnlijke) renteverlaging in juni.

 

 

Belangrijke macro-economische publicaties

Van 21 mei tot

en met 24 mei

Publicatiedag

Regio

Publicatie van

Periode

Consensus

Woensdag

VS

Fed-notulen

Apr

 

Donderdag

Eurozone

PMI Manufacturing (flash)

Mei

46,6

 

 

PMI Services (flash)

Mei

53,5

 

 

CAO-lonen YoY

1Q24

4,1%

 

VS

PMI Manufacturing (flash)

Mei

50,1

 

 

PMI Services (flash)

Mei

51,4

Vrijdag

VS

Orders duurzame goederen MoM

Apr

0,5%

 


Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot Kempen