28 april 2025

Beurzen veren op na verzoenende woorden van Trump

De afloop van de handelsspanningen blijft onzeker, maar de kans op lagere tarieven neemt toe – vooral de Amerikaanse en Chinese economieën ondervinden hiervan de gevolgen, terwijl Europa relatief gespaard blijft.

De afloop van de handelsspanningen blijft onzeker, maar de kans op lagere tarieven neemt toe – vooral de Amerikaanse en Chinese economieën ondervinden hiervan de gevolgen, terwijl Europa relatief gespaard blijft.

 

Financiële markten

  • Trump beweert Fed-voorzitter Powell niet te willen ontslaan en spreekt verzoenende woorden richting China. Deze cocktail leidde tot een stevige beursremonte. De S&P 500 steeg afgelopen week met 7,1%. De Europese Stoxx 600 ging 2,8% hoger. Ook sterke kwartaalcijfers van techzwaargewicht Alphabet droegen hieraan bij.
     
  • De afloop van de handelsspanningen blijft onzeker. Toch lijkt de kans toe te nemen dat wij afstevenen op een scenario zoals Trump dat tijdens zijn verkiezingscampagne voorspelde: 10% tarieven op alle import, 60% voor China, eventueel aangevuld met specifieke tarieven op bijvoorbeeld auto's, staal en aluminium.
     
  • Dit pakket zou de economie niet vrijwaren van schade, zoals het IMF afgelopen week heeft berekend op basis van vergelijkbare uitgangspunten. Die schade zou zich vooral concentreren in de Verenigde Staten en China. Bij het uitblijven van al te drastische tegenmaatregelen zou de impact in Europa beperkt blijven. Althans, gemiddeld genomen. Uiteraard is een land als Duitsland, met zijn automobielsector, kwetsbaarder.
     
  • Hoe dan ook, mocht dit scenario werkelijkheid worden, dan kan de onzekerheid die in de economie en de financiële markten is geslopen, ten minste wegebben. Bovendien is het aannemelijk dat deze heffingsniveaus niet noodzakelijkerwijs tot een Amerikaanse recessie leiden.
     
  • Het IMF berekende eveneens wat de gevolgen zijn voor de inflatie. Ook hier doen de effecten zich vooral voor in de Verenigde Staten en China, maar dan wel in tegengestelde richting. In de VS werken tarieven inflatoir, terwijl ze in China eerder deflatoir uitpakken. China verliest immers een belangrijke bron van vraag naar zijn producten.
     
  • Ook in de eurozone zal de uiteindelijke prijsdruk vermoedelijk eerder neerwaarts zijn. Dit om dezelfde reden als in China: een negatieve vraagschok, eventueel versterkt door extra prijsdruk als China zou proberen zijn overschotten op de Europese markt te dumpen.
     
  • Gevolg: de ECB kan het neerwaartse rentepad blijven bewandelen. Zelfs een traditionele 'havik' op het gebied van monetair beleid, de president van de Oostenrijkse centrale bank, hintte daar al op. De versteviging van de euro, die de import goedkoper maakt, maakt het argument voor een lagere beleidsrente enkel maar sterker. Net zoals het zwakke economische momentum, dat afgelopen week opnieuw werd bevestigd door de PMI-aankoopmanagersindices.
     
  • Voor de Federal Reserve (Fed) is het plaatje ingewikkelder. Zoals wij eerder al herhaaldelijk aanhaalden, moet de Fed op enig moment wellicht kiezen tussen het toedienen van monetaire zuurstof aan de economie, of het terugdringen van de door tarieven opgelopen inflatie. De commentaren van Fed-bestuurders over wat prioriteit zou moeten hebben, zijn wisselend. Voorzitter Powell lijkt te vrezen dat tarieven kunnen leiden tot een (lichte) inflatiespiraal, terwijl enkele van zijn collega’s de heffingen eerder zien als éénmalige, tijdelijke schokken.
     
  • Markten rekenen op twee tot drie Amerikaanse renteverlagingen tegen eind 2025. Even los van de handelsoorlog zou dat best realistisch kunnen zijn. Zo noteerden wij matige prijsdruk vanuit de onderliggende prijsbarometer bij de PMI-aankoopmanagersindex van de dienstensector, wat ruimte biedt voor een renteverlaging. Maar het feit dat een bepaald niveau van importheffingen uiteindelijk onvermijdelijk lijkt, kan dit scenario dwarsbomen. Daardoor is het wellicht voorbarig om er zomaar vanuit te gaan dat de Amerikaanse centrale bank in 2025 daadwerkelijk de rente nog verder zal verlagen, laat staan drie keer.

 

 

Macro-economische ontwikkelingen

De (verwachte) cijfers

Eurozone

  • Deze week staan op de macro-agenda van de eurozone de groeicijfers over het eerste kwartaal en de inflatiecijfers voor de maand april.
     
  • Voor de groei wordt een op het eerste gezicht aanvaardbaar cijfer verwacht, rond de 0,2% à 0,3% kwartaal op kwartaal. Onderliggend zal het beeld echter waarschijnlijk gemengd zijn, met matige prestaties in landen als Duitsland en Frankrijk, maar aanhoudend betere prestaties in Spanje. Spanje profiteert van een bloeiende toeristische sector en een relatief open immigratiebeleid om tekorten op de arbeidsmarkt op te vangen. In het algemeen blijft het Europese momentum zwak.
     
  • Wat de kerninflatie betreft, wordt verwacht dat deze op jaarbasis licht kan oplopen ten opzichte van de vorige maand. Dit is vooral te wijten aan een kalendereffect door de timing van Pasen. Onderliggend zijn er voldoende aanwijzingen dat de prijsdruk in de eurozone afneemt. Denk aan de afzwakkende diensteninflatie, de verzachtende loondruk en de lagere energieprijzen.

 

Verenigde Staten

  • In de Verenigde Staten gaat alle aandacht uit naar de groei in het eerste kwartaal, de PCE-inflatiebarometer en het arbeidsmarktrapport over de maand april.
     
  • Om met dit laatste te beginnen: de Amerikaanse arbeidsmarkt blijft sterk, afgaand op onder meer het lage aantal nieuwe aanvragen voor een werkloosheidsuitkering. Daarbij past echter de kanttekening dat de aanwervingsintenties bij ondernemingen beginnen af te koelen. Per saldo voorzien wij opnieuw een degelijke banengroei in april.
     
  • In de inflatiehoek leverde de voor de Fed belangrijke PCE-index vorige keer een kleine teleurstelling op. Wij zijn benieuwd wat de cijfers over maart zullen laten zien. Zoals wij eerder al aanstipten, zal uiteindelijk het tarievenverhaal doorslaggevend zijn voor het verdere inflatieverloop en het monetaire beleid van de centrale bank in de komende maanden.
     
  • De afgelopen jaren was het de Amerikaanse consument die de groei aandreef. Vanuit die hoek ontvangen wij nu tegenstrijdige signalen. Enerzijds ondersteunt de sterke arbeidsmarkt de bestedingen, anderzijds vielen de totale uitgaven in de eerste twee maanden van het jaar wat tegen. De meest recente cijfers over de kleinhandelsverkopen waren dan weer beter dan verwacht. Kortom, het beeld blijft gemengd.
     
  • Samenvattend gaan wij ervan uit dat de binnenlandse vraag in de VS afkoelde, maar in het eerste kwartaal toch standhield. Het algemene groeicijfer zal echter zeer matig zijn, vooral gedrukt door een forse stijging van de import in anticipatie op de handelstarieven.
     
  • Hierdoor zal het groeicijfer over het eerste kwartaal niet noodzakelijk representatief zijn voor de ‘intrinsieke’ gezondheidstoestand van de Amerikaanse economie. Dat beeld wordt immers in hoofdzaak bepaald door de binnenlandse dynamiek en niet zozeer door de handelsbalans.

 

Belangrijke macro-economische publicaties

Van 28 april tot en met 02 mei

Publicatiedag

Regio

Publicatie van

Periode

Consensus

Dinsdag

Eurozone

Economic Sentiment

Apr

94,5

Woensdag

China

NBS PMI Manufacturing

Apr

49,9

 

 

NBS PMI Non Manufacturing

Apr

50,7

 

 

Caixin PMI Manufacturing

Apr

49,9

 

Eurozone

BBP kwartaal op kwartaal

1kw25

0,2%

 

VS

BBP kwartaal op kwartaal (geannualiseerd)

1kw25

0,4%%

 

 

PCE-inflatie MoM

Maa

0,0%

 

 

PCE kern-inflatie MoM

Maa

0,1%

 

 

Persoonlijke inkomens MoM

Maa

0,4%

 

 

Persoonlijke bestedingen MoM

Maa

0,4%

Donderdag

VS

ISM Manufacturing

Apr

47,9

Vrijdag

Eurozone

CPI-inflatie YoY (flash)

Apr

2,0%

 

 

CPI kern-inflatie YoY (flash)

Apr

2,5%

 

VS

Nieuwe banen (non farm)

Apr

130K

 

 

Werkloosheid

Apr

4,2%

 

 

Gemiddeld uurloon MoM

Apr

0,3%

 


Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot Kempen