In het huidige box 3-stelsel worden uw schulden in mindering gebracht op uw box 3-vermogen om het forfaitaire rendement in box 3 te berekenen. Bij een forfaitaire rendement van 6,17% op bezittingen is de effectieve aftrek van schulden dus ook 6,17%.
In de spaarvariant gaat het anders. Over uw schulden wordt een forfaitaire rente van circa 2,5% berekend. Die wordt vervolgens afgetrokken van het forfaitaire rendement over uw spaargelden (circa 0,01%) en overige bezittingen (6,17%). De uitkomst hiervan kan overigens niet negatief zijn.
Het fiscale voordeel van schulden wordt in de spaarvariant dus minder. Het lijkt te dalen van 6,17% naar circa 2,5%. Bij een box 3-vermogen van € 2 miljoen aan overige bezittingen en een box 3-schuld van € 2 miljoen, verwacht u box 3-belasting te moeten betalen over € 73.400 (6,17%-2,5%) * € 2 miljoen (het heffingsvrije vermogen even buiten beschouwing gelaten).
Maar als we goed kijken naar de manier waarop dit in de wet is vormgegeven, blijkt dat hoe hoger de schuld is, hoe kleiner het verschil wordt. Het is zelfs zo dat als uw schuld – vermeerderd met het heffingsvrije vermogen – gelijk is aan of groter is dan uw box 3-spaargelden en overige bezittingen, er ook in de spaarvariant geen box 3-belasting verschuldigd is.
In het onderstaande voorbeeld staan de stappen vermeld om de box 3-belasting in de spaarvariant te berekenen. U ziet dat er ondanks een rendement van € 76.275 maar € 212 box 3-belasting verschuldigd is. Zijn de schulden € 1.000 hoger, dan is de box 3-belasting zelfs nihil. De grondslag sparen en beleggen is dan namelijk € 0, waardoor het box 3-inkomen ook op € 0 uitkomt.
De staatssecretaris erkent dit effect, maar er is bewust voor gekozen. Het blijkt namelijk niet mogelijk om de administratieve systemen van de Belastingdienst vóór 2023 aan te passen.