Allereerst hangt dit samen met uw levensverwachting. Als u een kasgeld-BV heeft waar nog een box 2-claim op rust en u komt te overlijden, dan moet deze claim betaald worden. Verwacht u op relatief korte termijn te overlijden en is er een aanzienlijk vermogen in de BV? Dan kan het aantrekkelijk zijn om dit jaar nog tegen het tarief van 26,9% dividend uit te keren. U bespaart dan ongeveer 6,1% ten opzichte van het hoge box 2-tarief vanaf volgend jaar.
Verwacht u de komende jaren grote privé-uitgaven van meer dan € 50.000 (voor partners € 100.000)? Dan kan het ook aantrekkelijk zijn om in 2023 alvast dividend uit te keren. Denk daarbij aan uitgaven als de aankoop van een vakantiewoning, grote schenkingen of de aflossing van privé-schulden (van een bruto dividend van € 67.000 blijft netto ongeveer € 50.000 over bij een box 2-tarief van 24,5%).
Maar hoe beoordeelt u of het inderdaad aantrekkelijk is om nu tegen 26,9% dividend af te rekenen of in de toekomst tegen 33%? Dat hangt voornamelijk af van de uitstelduur en van het rendement. Daarnaast is de hoogte van het vennootschapsbelastingtarief (Vpb) en het box 3-tarief van belang.
Om dit concreet te maken, nemen we de situatie als uitgangspunt waarin u besluit dit jaar géén dividend uit te keren. Dan kunt u – ten opzichte van de situatie dat u wel uitkeert en in box 3 belegt – met een hoger bedrag in de BV beleggen. U rekent immers de box 2-claim van 26,9% nog niet af, dat doet u in de toekomst tegen 33%. Met het rendement dat u op dat hogere bedrag maakt, moet u dat verschil van 6,1% belasting dan goedmaken. Hoe lang is de terugverdientijd daarvoor?