Pieter Roelofs kijkt als kunstkenner met andere ogen naar kunst dan de gemiddelde bezoeker van het Rijksmuseum, uiteraard. Maar dat wil niet zeggen dat mensen die geen verstand van kunst hebben, niet van de collectie van het Rijksmuseum kunnen genieten. ‘Kunst heeft de naam dat het elitair is. Vreemd eigenlijk, van sport zou je dat niet zeggen, terwijl het allebei voor een breed publiek is bedoeld’, zegt hij. ‘Dat is ons doel: met de collectie een zo breed en divers mogelijk verhaal vertellen, met krachtige kunstwerken, om met zoveel mogelijk mensen te delen. Elk kunstwerk vertelt meerdere verhalen.’
Zo’n verhaal wordt bijvoorbeeld verteld door een klein schilderijtje, dat de meeste bezoekers misschien over het hoofd zien. Het is een winters tafereel van schaatsers die voor een groot publiek over de finish komen op een gracht bij Leeuwarden. ‘Het is een schilderij uit 1810, een van de allervroegste kunstwerken die sport laat zien en in het bijzonder vrouwensport’, vertelt Pieter Roelofs. ‘Je ziet hoe Houkje Gerrits Bouma een schaatswedstrijd wint. Na haar overwinning was het meteen tientallen jaren niet meer mogelijk voor vrouwen om te schaatsen. Houkje had namelijk haar overmantel afgegooid, en de soepele manier van bewegen op het ijs, was dat wel passend voor vrouwen? Een historisch moment dus, deze overwinning. De moderne schaatsters, zoals Irene Wüst en Jutta Leerdam staan op de schouders van Houkje.’