In de jaren zestig reden auto’s met 80 kilometer per uur door de Amsterdamse binnenstad, en ja, daar sprong dan soms een kind met een bal voor. Dat was de reden om Jantje Beton op te richten, een stichting die buiten spelen voor alle kinderen veilig wilde maken. De ambities van de stichting zijn na ruim vijftig jaar nog springlevend. “Van buiten spelen word je gelukkig”, zegt Dave Ensberg, directeur-bestuurder van Jantje Beton. Hij ziet het buiten spelen voor kinderen als een medicijn tegen de prestatie-samenleving waar kinderen vandaag in opgroeien. “Kinderen moeten uitblinken op school, ze moeten een hoge citoscore halen, ze moeten presteren bij sportverenigingen en muziekverenigingen. Buiten spelen staat daar helemaal los van. Het is creatief, je ontdekt je talenten en je wordt sociaal. Door samen buiten te spelen, maak je vrienden voor het leven.”
Helaas speelt een op de zes kinderen nooit buiten, weet Ensberg. “Slechts 14% van de kinderen speelt elke dag buiten. Vergelijk dat eens met de vorige generatie: toen speelde 66% elke dag buiten.” Een slechte ontwikkeling, want het hangt samen met de groeiende groep kinderen met obesitas en de toename van kinderen met slechte ogen. “Veel werken met schermen zorgt voor structurele oogproblemen. Een op de drie kinderen van 13 jaar heeft al een bril of lenzen.”