Met een familiefonds worden het economische eigendom van het vermogen en de zeggenschap erover van elkaar gescheiden. Het economische eigendom ligt bij de participatiehouders en de zeggenschap gaat naar de bewaarder en beheerder. De bewaarder is juridisch eigenaar van het fonds, de beheerder houdt zich bezig met het dagelijkse beheer en beleid. Meestal wordt een stichting opgericht om deze rollen op zich te nemen.
Als private banker zie ik in de praktijk regelmatig dat één of beide ouders optreden als bestuurder van de stichting. Zo behouden de ouders zelf de zeggenschap over het vermogen in het familiefonds. Vervolgens schenken zij de participaties in het fonds aan hun kinderen. De kinderen krijgen daarmee het economisch eigendom van het vermogen. Over deze schenking moet schenkbelasting worden betaald. Meestal krijgen alle kinderen hetzelfde aantal participaties, maar uiteindelijk is het aan de schenker om te bepalen hoe het vermogen wordt verdeeld.