Prinsjesdag 2025: zes belangrijke aandachtspunten voor vermogende particulieren

Op Prinsjesdag 2025 heeft demissionair staatssecretaris Heijnen het Belastingplan 2026 gepresenteerd. Veel plannen waren al bekend. Toch zijn er ook enkele nieuwe plannen aangekondigd. Wat betekent dit voor vermogende particulieren? In deze blog noemen wij zes belangrijke aandachtspunten.

1. Box 1: belastingtarieven

Per 1 januari 2026 veranderen de belastingtarieven in box 1 iets in de eerste en tweede schijf. Het toptarief wijzigt niet en blijft 49,50%. Daarnaast worden de schijfgrenzen geïndexeerd. In de tabel hieronder vind je de voorgestelde box 1-tarieven:

Schijven
Inkomen uit werk en woning
Tarief (tot AOW-leeftijd)
Tariefverschil met 2025
Eerste schijf
≤ € 38.883
35,70%
-/- 0,12%
Tweede schijf
> € 38.788 - € 79.137
37,56%
+ 0,08%
Derde schijf
> € 79.137
49,50%
0,00%
Mogelijk heb je ook recht op heffingskortingen in de inkomstenbelasting. Tot en met 2024 was de hoogte van de algemene heffingskorting alleen afhankelijk van het inkomen uit box 1. Maar vanaf 1 januari 2025 is de hoogte van die korting afhankelijk van het totale inkomen uit box 1, box 2 en box 3 samen (het verzamelinkomen).

2. Box 1: eigen woning

Het standaardpercentage van het eigenwoningforfait blijft 0,35% van de WOZ-waarde. Heeft een eigen woning in 2026 een WOZ-waarde die hoger is dan € 1.340.000 (2025: € 1.330.000)? Dan blijft het percentage voor het deel boven dat bedrag ongewijzigd (2,35%).

 

De korting op het eigenwoningforfait (Wet Hillen) wordt ieder jaar lager en zorgt voor een hogere bijtelling. Heb je geen hypotheek en is de WOZ-waarde van je woning bijvoorbeeld € 500.000? Dan moet je in 2026 € 466 eigenwoningforfait (8/30 x € 500.000 x 0,35%) bijtellen in box 1.

 

De hypotheekrente mag je sinds een aantal jaar niet meer volledig aftrekken. In 2026 kun je de hypotheekrente maximaal aftrekken tegen 37,56%, dat is het box 1-tarief van de tweede schijf.

3. Box 3

Het uitgangspunt in box 3 blijft een forfaitaire heffing over drie categorieën: ‘banktegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. De forfaitaire rendementen van de categorieën ‘banktegoeden’ en ‘schulden’ worden pas na afloop van het belastingjaar definitief vastgesteld. Voor de categorie ‘overige bezittingen’ gaat het forfaitair rendement per 2026 omhoog van 5,88% naar 7,78%. Het tarief voor box 3 verandert in 2026 niet en blijft 36%. Daardoor betaal je 2,80% belasting (7,78% x 36%) over de waarde die je op 1 januari 2026 aan overige bezittingen hebt. Het heffingvrije vermogen per fiscaal partner gaat in 2026 omlaag naar € 51.396 (was € 57.684).

 

Naast het forfaitaire box 3-stelsel is er ook een tegenbewijsregeling in box  3. Als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair rendement, wordt in box 3 uitgegaan van het lagere werkelijk rendement. Is het werkelijk rendement hoger, dan hoef je over het meerdere geen belasting in box 3 te betalen. De box 3-heffing wordt dus maximaal berekend over het forfaitair rendement.

 

Vanaf 2028 wil het huidige kabinet belasting heffen in box 3 over het werkelijk rendement. Hiervoor is in mei 2025 het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 ingediend. Wil je meer weten? Lees dan onze blog ‘Nieuwe Box 3-wet: Belangrijke wijzigingen vanaf 2028'. Als deze wet ingaat, vervalt het huidige box 3-stelsel met forfaitair rendementen en de tegenbewijsregeling. Vanaf dat moment wordt alleen het werkelijk rendement belast in box 3. Het is nog niet zeker of 2028 haalbaar is, onder andere door de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober 2025.

Box 3-vermogen overbrengen naar je BV?

Heb je box 3-vermogen in de categorie ‘overige bezittingen’ en verwacht je een laag rendement? Dan kan het soms interessant zijn om dat vermogen onder te brengen in je BV. Vanaf 2026 gaat het forfaitair rendement voor deze categorie namelijk omhoog naar 7,78% (zie hierboven). Als we de box 3-heffing vergelijken met de gecombineerde heffing van de vpb en box 2 voor de BV, dan gelden de omslagrendementen in de tabel hieronder. Is het (verwachte) rendement hoger dan in onderstaande tabel? Dan kun je dit vermogen meestal beter in box 3 houden.

Gecombineerd tarief Vpb/box 2
Effectief box 3-tarief
Omslagrendement
Vpb 19% + box 2 24,5%
= combi 38,85%
36% x 7,78% = 2,80%
7,21%
Vpb 19% + box 2 31%
= combi 44,11%
36% x 7,78% = 2,80%
6,35%
Vpb 25,8% + box 2 24,5%
= combi 43,98%
36% x 7,78% = 2,80%
6,37%
Vpb 25,8% + box 2 31%
= combi 48,80%
36% x 7,78% = 2,80%
5,74%

Daarnaast moet je rekening houden met de tegenbewijsregeling in box 3. Als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair rendement, wordt in box 3 uitgegaan van het lagere werkelijk rendement. In veel gevallen is het daarom interessanter om het vermogen in box 3 te houden. Wel kun je met een BV de box 2-heffing uitstellen. Dit geeft een liquiditeitsvoordeel ten opzichte van box 3.

 

Overweeg je vermogen van box 3 over te brengen naar je BV? Vraag dan altijd advies aan je fiscalist.

Box 3-vermogen gebruiken voor lijfrente?

Een lijfrente kan een interessant alternatief voor je box 3-vermogen zijn. Met een lijfrente kun je fiscaal voordelig vermogen opbouwen. Over het vermogen in een lijfrente betaal je namelijk geen jaarlijkse belasting in box 3.

 

Bovendien kun je de inleg op de lijfrenterekening onder voorwaarden aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Dat levert maximaal 49,5% aan belastingvoordeel op van het bedrag dat je inlegt. Uiterlijk vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd moet je de lijfrente gebruiken voor lijfrente-uitkeringen. Deze uitkeringen zijn belast in box 1. Vanaf de AOW-leeftijd betaal je meestal een lager belastingtarief in box 1, waardoor je mogelijk een belastingvoordeel hebt.

 

Meer weten over de mogelijkheden van een lijfrente bij Evi?

Ontdek Pensioenbeleggen bij Evi

4. Schenk- en erfbelasting

De tarieven van de schenk- en erfbelasting veranderen niet. Wel wordt in 2026 de grens van de eerste schijf verhoogd van € 154.349 naar € 158.669. Ook gaan de vrijstellingen elk jaar iets omhoog door de jaarlijkse indexatie (2026: 2,9%).

Belaste verkrijging
Tariefgroep I Partner en kinderen
Tariefgroep IA Kleinkinderen
Tariefgroep II Overigen
€ 0 - € 158.669
10%
18%
30%
≥ € 158.669
20%
36%
40%

Andere aangekondigde veranderingen in de schenk- en erfbelasting:

  • Vanaf 2026 moet je binnen 20 maanden na een overlijden aangifte erfbelasting doen. Nu is de aangiftetermijn nog 8 maanden, maar dat blijkt vaak te kort om de aangifte op de juiste manier te kunnen doen. Bovendien moet je nu belastingrente betalen als je de aangifte erfbelasting na die 8 maanden doet. Dit wordt ook verlengd naar 20 maanden.
  •  Vanaf 2026 wordt een schenking die binnen 180 dagen vóór het overlijden van de schenker gedaan is niet meer als schenking aangemerkt, maar alleen als fictieve verkrijging voor de erfbelasting. Hierdoor ben je in deze situaties niet meer verplicht om aangifte schenkbelasting te doen.
  • Vanaf 2027 wordt in de schenkbelasting voor de waarde van een woning niet meer uitgegaan van de WOZ-waarde, maar van de werkelijke waarde.

5. Overdrachtsbelasting

Het standaardtarief voor de overdrachtsbelasting van 10,4% gaat per 1 januari 2026 omlaag naar 8%. Dit geldt alleen voor woningen die de koper niet als hoofdverblijf gaat gebruiken. Denk aan tweede woningen en woningen bestemd voor verhuur. Voor bijvoorbeeld bedrijfspanden en grond blijft het percentage 10,4%.

 

In 2026 stijgt de maximaal toegestane woningwaarde voor de startersvrijstelling van € 525.000 naar € 555.000. De startersvrijstelling geldt voor mensen tussen de 18 en 35 jaar die een eigen woning kopen. De waarde van de eigen woning mag dan niet hoger zijn dan € 555.000. Ook mag je deze startersvrijstelling niet al eerder hebben gebruikt.

6. Giften aan goede doelen

In het Belastingplan 2026 staan geen wijzigingen van de giftenaftrek voor de inkomstenbelasting. Wil je meer weten over het schenken aan goede doelen? Neem contact op met onze Filantropie Services.

Als de Eerste en Tweede Kamer met deze wetsvoorstellen akkoord gaan, gaat het Belastingplan 2026 per 1 januari 2026 in. De Tweede Kamer kan de voorstellen nog aanpassen.

Wil je weten wat de wijzigingen in het belastingplan voor jou persoonlijk betekenen? Neem dan contact op met je fiscalist. Je private banker denkt natuurlijk ook graag mee.

Ben je een DGA? Lees dan ook onze blog ‘Prinsjesdag 2025: zes belangrijke aandachtspunten voor de dga’.

 

Geschreven naar de stand van zaken op 17 september 2025.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wil je persoonlijk advies, overleg dan met je fiscaal adviseur over de mogelijkheden.

Auteur

Portret van Hanneke Kroonenberg, medewerker bij Van Lanschot Kempen

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27Emailj.kroonenberg@vanlanschotkempen.com

Meer over Prinsjesdag