Schenkingen zijn tot een bepaald bedrag vrijgesteld van schenkbelasting. Over een schenking die boven de vrijstelling uitkomt, is schenkbelasting verschuldigd. Om de schenkbelasting te berekenen kijkt de Belastingdienst in principe naar wat iemand individueel ontvangt van een schenker. Let op: dat ligt anders als er geschonken wordt aan beide fiscale partners of door twee afzonderlijke fiscale partners. Voor de berekening van vrijstellingen en tarieven worden de schenkingen dan bij elkaar opgeteld.
Een voorbeeld:
Stel u bent gehuwd op huwelijkse voorwaarden en u en uw partner hebben beiden eigen vermogen. Zowel u als uw partner schenken ieder € 28.947 aan uw kleinkind voor de aanschaf van een eigen woning. Voor de schenkbelasting worden beide schenkingen bij elkaar geteld om de schenkbelasting te berekenen. Er wordt dan uitgegaan van een schenking van € 57.894 en uw kleinkind mag maar één keer de vrijstelling van € 28.947 benutten. Waar u dacht uw kleinkind belastingvrij te schenken, moet uw kleinkind dus 18% schenkbelasting betalen over € 28.947.
Schenkingen aan beide partners worden ook bij elkaar opgeteld. Stel u schenkt zowel aan uw kind als aan diens partner ieder € 100.000. Voor de schenkbelasting wordt dan uitgegaan van een schenking van € 200.000 en één keer de vrijstelling van € 6.035. Belast is dus € 193.965. Over de eerste € 138.641 wordt 10% geheven en over het meerdere van € 55.324 is het tarief 20%. De totale schenkbelasting is dan € 24.928, die pro-rata door uw kind en diens partner verschuldigd is.
Door de optelling van de schenkingen in deze situaties heeft het vanuit het oogpunt van besparing van schenkbelasting dus geen zin om de schenking te splitsen over beide partners.
U vindt de actuele schenkingsvrijstellingen op onze pagina over
Schenken.