Aangifte inkomstenbelasting 2023: 6 aandachtspunten

Vanaf 1 maart 2024 kunt u aangifte inkomstenbelasting over 2023 doen. Door de vooraf ingevulde aangifte is dit een stuk eenvoudiger geworden. Maar check de door de Belastingdienst ingevulde gegevens goed, dat voorkomt dat u mogelijk te veel of te weinig belasting betaalt.

Waar moet u op letten als u aangifte doet? Ik bespreek zes aandachtspunten.

Inhoudsopgave

1. Box 3

In box 3 wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Elke categorie heeft een eigen forfaitair rendement. Voor 2023 bedragen de forfaitaire rendementen: 0,92% voor banktegoeden, 6,17% voor overige bezittingen en 2,46% voor schulden.

Vanaf 2023 zijn een aantal vermogensbestanddelen overgebracht van de categorie overige bezittingen naar de categorie banktegoeden. Daarvoor geldt dus een lager forfaitair rendement: 0,92% in plaats van 6,17%. Het gaat om de volgende bezittingen:

  • het aandeel in het tegoed van het reservefonds van de vereniging van eigenaren (VvE);
  • het aandeel in de derdengeldenrekening van een notaris of een deurwaarder. Denk hierbij aan de 10% die al vooruit wordt betaald bij de aankoop van een woning.

Een andere belangrijke wijziging vanaf 2023 is dat onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners zijn gedefiscaliseerd voor box 3. Dit geldt ook voor vorderingen van minderjarige kinderen op hun ouders. De box 3-bezittingen van minderjarige kinderen worden namelijk bij de ouders belast. Dat voorkomt dat box 3-belasting verschuldigd is over het verschil tussen het hoge forfaitaire rendement over de vordering (6,17%) en de lagere aftrek van rente over schulden (2,46%). Bij de aangifte inkomstenbelasting 2023 hoeven deze vorderingen en schulden dus niet meer opgegeven te worden.

 

Is de huidige box 3-regeling rechtmatig?

De Hoge Raad doet naar verwachting in maart uitspraak over de rechtmatigheid van de huidige herstelwetgeving van box 3. De advocaat-generaal heeft op 18 september 2023 in zijn advies aan de Hoge Raad aangegeven dat hij de herstelwetgeving strijdig acht met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht. Het is dus nog afwachten of de Hoge Raad dit advies overneemt. Via onze blogs houden wij u op de hoogte van de uitspraak van de Hoge Raad.

2. Dividenduitkering en excessieve lening

Veel DGA’s hebben in 2023 dividend uitgekeerd vanwege de wijziging van de box 2-tarieven per 2024. Over deze dividenduitkering is 26,9% inkomstenbelasting in box 2 verschuldigd. Bij de dividenduitkering is al 15% dividendbelasting door de BV ingehouden en afgedragen. De dividendbelasting kan worden verrekend met de inkomstenbelasting, zodat per saldo nog 11,9% (26,9% -/- 15%) belasting moet worden betaald over de dividenduitkering.


Heeft u in 2023 een dividenduitkering gedaan, maar is die pas in 2024 uitbetaald? In dat geval heeft u als DGA een vordering op uw eigen BV en die wordt belast in box 1 onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS-regeling). In de aangifte inkomstenbelasting moet dan ook rekening worden gehouden met deze TBS-vordering, inclusief een zakelijke rente.

De aangifte inkomstenbelasting 2023 is de eerste aangifte waarin excessieve leningen bij de eigen BV moeten worden opgenomen. Het eerste peilmoment is namelijk 31 december 2023. Als u op die datum meer dan € 700.000 van uw BV had geleend, moet u over het meerdere 26,9% belasting in box 2 betalen. Ook leningen aan verbonden personen ((klein)kinderen en (groot)ouders) tellen mee boven een grens van € 700.000 per verbonden persoon. Eigenwoningleningen in box 1 tellen niet mee voor de grens van € 700.000. Maar voor eigenwoningleningen die door de BV verstrekt zijn, moet vanaf 1 januari 2023 wel een hypotheekrecht worden gevestigd.

Zowel voor dividenduitkeringen als excessieve leningen geldt dat die niet automatisch door de Belastingdienst worden ingevuld in de aangifte. Deze moet u handmatig toevoegen. Houd hier dus rekening mee en zorg dat er voldoende liquide middelen zijn om de belastingaanslag te kunnen betalen.

3. Uitstel van aangifte

Het is mogelijk om uitstel aan te vragen en de aangifte pas na 1 mei 2024 in te leveren. U moet er dan rekening mee houden dat de Belastingdienst rente in rekening brengt over de te betalen belasting. In 2024 bedraagt die belastingrente 7,5% (ECB-rente + 3%). De belastingrente wordt berekend vanaf 1 juli 2024 tot zes weken na de datum van de definitieve aanslag.

Wilt u belastingrente voorkomen? Zorg dan dat de aangifte inkomstenbelasting of anders een verzoek om een voorlopige aanslag vóór 1 mei 2024 wordt ingediend.

Bespreek uw persoonlijke situatie

Uw private banker bespreekt graag uw inkomstenaangifte met u en waar u aan moet denken. Nog geen klant? Maak vrijblijvend een afspraak.
Maak een afspraak

4. Verdelen van de eigen woning

Is uw aftrekbare hypotheekrente vrijwel gelijk aan het eigenwoningforfait? Dan is het belangrijk om te bekijken bij wie u de eigen woning opgeeft. In het verleden was het altijd aantrekkelijk om dit te doen bij de partner met het hoogste inkomen. Maar dat is nu anders. 

Een voorbeeld 
U heeft een bruto inkomen uit loondienst van € 80.000. Dan betaalt u belasting in de hoogste schijf van box 1 (49,5%). De aftrekbare hypotheekrente is € 7.000 en uw eigenwoningforfait is ook € 7.000. De belasting over het eigenwoningforfait is in dat geval € 3.465 en de besparing over de hypotheekrente is maar € 2.586. Die aftrek is over 2023 namelijk beperkt tot 36,93%. Per saldo betaalt u dus € 879. Als uw partner een inkomen heeft dat lager is dan ongeveer € 73.000, dan kunt u de eigen woning beter bij uw partner opgeven. Het belastingtarief waar het eigenwoningforfait tegen belast wordt, is dan namelijk gelijk aan het belastingtarief waartegen de rente afgetrokken wordt. Zo bespaart u € 879.

Ook als de aftrekbare kosten (rente, erfpachtcanon en dergelijke) hoger zijn dan de bijtelling van het eigenwoningforfait kan het nog steeds aantrekkelijk zijn om het negatieve saldo toe te rekenen aan de minst verdienende partner. Zeker als de minst verdienende partner een inkomen heeft dat tussen de € 22.660 en € 73.031 ligt. Dan is er namelijk nog een extra besparing, omdat er door de aftrek recht is op een hogere algemene heffingskorting. 

In het aangifteprogramma kunt u kiezen voor de optie om samen aangifte te doen. Als u daarvoor kiest, kunt u vrij makkelijk de verdeling aanpassen om te kijken welke verdeling het meest optimale resultaat geeft.

5. Multiplier voor giften aan culturele goede doelen

Dat schenkingen aan goede doelen met een ANBI-status boven een bepaalde drempel fiscaal aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting is vaak wel bekend. Maar wist u ook dat er een extra giftenaftrek is voor giften aan goede doelen die een culturele instelling (culturele ANBI) zijn? Bij een culturele ANBI mag u 1,25 keer het bedrag van de gedane gift invullen voor de giftenaftrek. Deze extra aftrek wordt toegepast over maximaal € 5.000 van de giften die u aan culturele instellingen heeft gedaan. Als u bijvoorbeeld € 1.000 geeft aan een culturele instelling, dan kunt u € 1.250 in aftrek brengen. 

Op de website van de Belastingdienst kunt u nagaan of een instelling een culturele ANBI is. Achter de naam van de instelling staat dan ‘Cultuur’ vermeld in de activiteitenkolom.

6. Aftrekposten

Naast giften kunt u ook sommige ziektekosten (boven een bepaalde drempel) en partneralimentatie in aftrek brengen. Net als bij giften is ook de aftrek van ziektekosten en partneralimentatie in box 1 beperkt tot maximaal 36,93%. Bij deze aftrekposten kan het aantrekkelijk zijn om ze toe te rekenen aan de minstverdienende partner als die een inkomen heeft tussen de € 22.660 en € 73.031. Dan is er namelijk een besparing, omdat er door de aftrek recht is op een hogere algemene heffingskorting. 

Heeft u vragen over de juiste invulling van uw aangifte inkomstenbelasting? Neem dan contact op uw fiscalist. 

Geschreven naar de stand van zaken op 29 februari 2024.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wilt u persoonlijk advies, overleg dan met uw fiscaal adviseur of uw notaris wat de beste keuze voor u is.

Wilt u meer weten over dit onderwerp?

Informeer dan bij uw fiscalist. Ook uw private banker wisselt hierover graag van gedachten met u. Nog geen klant? Maak dan vrijblijvend een afspraak.
Maak een afspraak

Auteur

Hanneke Kroonenberg

Hanneke Kroonenberg

Hoofd Kenniscentrum

Phone06 23 29 75 27EmailMail Hanneke Kroonenberg

Alle artikelen van Hanneke Kroonenberg