Aangifte inkomstenbelasting 2023: 6 aandachtspunten
Waar moet u op letten als u aangifte doet? Ik bespreek zes aandachtspunten.
1. Box 3
In box 3 wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Elke categorie heeft een eigen forfaitair rendement. Voor 2023 bedragen de forfaitaire rendementen: 0,92% voor banktegoeden, 6,17% voor overige bezittingen en 2,46% voor schulden.
Vanaf 2023 zijn een aantal vermogensbestanddelen overgebracht van de categorie overige bezittingen naar de categorie banktegoeden. Daarvoor geldt dus een lager forfaitair rendement: 0,92% in plaats van 6,17%. Het gaat om de volgende bezittingen:
- het aandeel in het tegoed van het reservefonds van de vereniging van eigenaren (VvE);
- het aandeel in de derdengeldenrekening van een notaris of een deurwaarder. Denk hierbij aan de 10% die al vooruit wordt betaald bij de aankoop van een woning.
Een andere belangrijke wijziging vanaf 2023 is dat onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners zijn gedefiscaliseerd voor box 3. Dit geldt ook voor vorderingen van minderjarige kinderen op hun ouders. De box 3-bezittingen van minderjarige kinderen worden namelijk bij de ouders belast. Dat voorkomt dat box 3-belasting verschuldigd is over het verschil tussen het hoge forfaitaire rendement over de vordering (6,17%) en de lagere aftrek van rente over schulden (2,46%). Bij de aangifte inkomstenbelasting 2023 hoeven deze vorderingen en schulden dus niet meer opgegeven te worden.
Is de huidige box 3-regeling rechtmatig?
2. Dividenduitkering en excessieve lening
Veel DGA’s hebben in 2023 dividend uitgekeerd vanwege de wijziging van de box 2-tarieven per 2024. Over deze dividenduitkering is 26,9% inkomstenbelasting in box 2 verschuldigd. Bij de dividenduitkering is al 15% dividendbelasting door de BV ingehouden en afgedragen. De dividendbelasting kan worden verrekend met de inkomstenbelasting, zodat per saldo nog 11,9% (26,9% -/- 15%) belasting moet worden betaald over de dividenduitkering.
Heeft u in 2023 een dividenduitkering gedaan, maar is die pas in 2024 uitbetaald? In dat geval heeft u als DGA een vordering op uw eigen BV en die wordt belast in box 1 onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS-regeling). In de aangifte inkomstenbelasting moet dan ook rekening worden gehouden met deze TBS-vordering, inclusief een zakelijke rente.
De aangifte inkomstenbelasting 2023 is de eerste aangifte waarin excessieve leningen bij de eigen BV moeten worden opgenomen. Het eerste peilmoment is namelijk 31 december 2023. Als u op die datum meer dan € 700.000 van uw BV had geleend, moet u over het meerdere 26,9% belasting in box 2 betalen. Ook leningen aan verbonden personen ((klein)kinderen en (groot)ouders) tellen mee boven een grens van € 700.000 per verbonden persoon. Eigenwoningleningen in box 1 tellen niet mee voor de grens van € 700.000. Maar voor eigenwoningleningen die door de BV verstrekt zijn, moet vanaf 1 januari 2023 wel een hypotheekrecht worden gevestigd.
Zowel voor dividenduitkeringen als excessieve leningen geldt dat die niet automatisch door de Belastingdienst worden ingevuld in de aangifte. Deze moet u handmatig toevoegen. Houd hier dus rekening mee en zorg dat er voldoende liquide middelen zijn om de belastingaanslag te kunnen betalen.
3. Uitstel van aangifte
Wilt u belastingrente voorkomen? Zorg dan dat de aangifte inkomstenbelasting of anders een verzoek om een voorlopige aanslag vóór 1 mei 2024 wordt ingediend.
Bespreek uw persoonlijke situatie
4. Verdelen van de eigen woning
Een voorbeeld
U heeft een bruto inkomen uit loondienst van € 80.000. Dan betaalt u belasting in de hoogste schijf van box 1 (49,5%). De aftrekbare hypotheekrente is € 7.000 en uw eigenwoningforfait is ook € 7.000. De belasting over het eigenwoningforfait is in dat geval € 3.465 en de besparing over de hypotheekrente is maar € 2.586. Die aftrek is over 2023 namelijk beperkt tot 36,93%. Per saldo betaalt u dus € 879. Als uw partner een inkomen heeft dat lager is dan ongeveer € 73.000, dan kunt u de eigen woning beter bij uw partner opgeven. Het belastingtarief waar het eigenwoningforfait tegen belast wordt, is dan namelijk gelijk aan het belastingtarief waartegen de rente afgetrokken wordt. Zo bespaart u € 879.
Ook als de aftrekbare kosten (rente, erfpachtcanon en dergelijke) hoger zijn dan de bijtelling van het eigenwoningforfait kan het nog steeds aantrekkelijk zijn om het negatieve saldo toe te rekenen aan de minst verdienende partner. Zeker als de minst verdienende partner een inkomen heeft dat tussen de € 22.660 en € 73.031 ligt. Dan is er namelijk nog een extra besparing, omdat er door de aftrek recht is op een hogere algemene heffingskorting.
In het aangifteprogramma kunt u kiezen voor de optie om samen aangifte te doen. Als u daarvoor kiest, kunt u vrij makkelijk de verdeling aanpassen om te kijken welke verdeling het meest optimale resultaat geeft.
5. Multiplier voor giften aan culturele goede doelen
Op de website van de Belastingdienst kunt u nagaan of een instelling een culturele ANBI is. Achter de naam van de instelling staat dan ‘Cultuur’ vermeld in de activiteitenkolom.
6. Aftrekposten
Heeft u vragen over de juiste invulling van uw aangifte inkomstenbelasting? Neem dan contact op uw fiscalist.
Geschreven naar de stand van zaken op 29 februari 2024.