5 eindejaarstips 2025: voor de DGA
1. Dividend uitkeren in 2025?
Wanneer is het zinvol om in 2025 extra dividend uit te keren? Vaak is het interessant om in 2025 gebruik te maken van het lage box 2-tarief en een dividend uit te keren van maximaal € 67.804 (per partner). Dit leidt tot een belastingvoordeel van 6,5% over de dividenduitkering, als hierover anders in de toekomst het hoge box 3-tarief van 31% moet worden betaald. Toch is het niet altijd interessant om dividend tegen het lage box 2-tarief uit te keren. Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat een dividenduitkering ertoe kan leiden dat je minder algemene heffingskorting krijgt. Sinds dit jaar telt namelijk ook het box 2-inkomen mee bij de berekening hiervan. Dit kan ervoor zorgen dat de effectieve belastingdruk op de dividenduitkering hoger is dan het lage box 2-tarief van 24,5%.
2. Dividend 2025 daadwerkelijk uitbetalen?
Kies je ervoor om in 2025 een dividenduitkering uit je BV te doen? Dan komt deze uitkering – na inhouding van 15% dividendbelasting door de BV – in principe in je box 3-vermogen terecht. Op 1 januari 2026 (de peildatum) telt het bedrag dan mee voor je box 3-belasting over 2026.
Als je de dividenduitkering eind 2025 meteen weer gebruikt als kapitaalstorting (agio) in je BV, voorkom je dat het in box 3 komt. Een andere optie is dat de BV het dividend nog niet daadwerkelijk aan je uitkeert, maar schuldig blijft. In dat geval heb je als DGA een vordering op je eigen BV en die wordt belast in box 1 in plaats van in box 3. Laat je door je fiscalist goed voorlichten wat voor jou de meest interessante optie is.
3. Excessief lenen
Eigenwoningleningen waarvan de rente in box 1 in aftrek komt, zijn in principe uitgezonderd van deze heffing. Let op: als je BV in 2025 een eigenwoninglening heeft verstrekt aan jezelf of bijvoorbeeld aan je kinderen, moet er wel een hypotheekrecht voor de BV gevestigd zijn. Is dat niet het geval, dan tellen deze leningen ook mee als excessieve lening. Als jij of je kind de hypothecaire inschrijving dit jaar nog moet regelen, houd er dan rekening mee dat notarissen het erg druk hebben aan het eind van het jaar. Heeft de bank al de eerste hypothecaire inschrijving? Dan zal die toestemming moeten geven voor een tweede inschrijving voor de BV. Ook dit neemt tijd in beslag waar je rekening mee moet houden.
4. Bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR)
Afgelopen jaren zijn er een aantal grote wijzigingen geweest in de bedrijfsopvolgingsregelingen. Dat geldt zowel voor de vrijstelling in de schenk- en erfbelasting als voor de doorschuifregeling in box 3. Ook met ingang van 2026 zijn er wijzigingen. Dit betreft onder andere twee wijzigingen om misbruik te voorkomen:
- De bezitstermijn voor AOW-gerechtigden wordt verlengd. Bij overlijden: met zes maanden per jaar dat de erflater twee jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Bij schenken: met zes maanden per jaar zodra de schenker zes jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd.
- Een antimisbruikregeling om het gebruik van een zogenoemde dubbele BOR tegen te gaan. De bedrijfsopvolgingsregeling wordt dan uitgesloten in gevallen waarin de onderneming op enig eerder moment al in bezit geweest is van de verkrijger. De uitsluiting bedraagt maximaal het bedrag van de koopsom voor het ondernemingsvermogen. De maatregel geldt ongeacht de relatie tussen de overdrager en de verkrijger.
Vanaf 2026 komen er ook meer versoepelingen bij reorganisaties. Daardoor wordt de bezitstermijn voor de schenker/erflater en de voortzettingstermijn voor de bedrijfsopvolger niet onderbroken.
5. Vermogen in de BV houden of overbrengen naar box 3?
| Tarieven vpb | ||
|---|---|---|
Effectief box 3-tarief | Omslagrendement | |
19% (winst tot en met € 200.000) | 36% x 7,78% = 2,80% | 14,74% |
25,8% (winst boven € 200.000) | 36% x 7,78% = 2,80% | 10,85% |
Wat kan Van Lanschot Kempen voor je betekenen?
Lees ook de vijf eindejaarstips voor particulieren.
Geschreven naar de stand van zaken op 28 oktober 2025.